dinsdag 21 juli 2015

Uitbehandeld

Een jonge Rogi Wieg

Ik was op een gegeven moment uitbehandeld. Op mijn 16-de had mijn moeder me mee gesleurd naar een zenuwarts. 'Doe iets met dit kind', had ze gezegd. De man merkte op dat vooral mijn moeder het woord deed, het kind zei weinig. 'U bent nogal dominant', had de arts op gemerkt. Hij zat achter zijn bureau en droeg een pak met stropdas. Toen we de praktijk verlieten, brieste mijn moeder: 'Daar gaan we nooit meer naar toe.'

Op mijn 18-de kwam ik bij een Freudiaanse psychiater. 'Nu word ik geholpen', dacht ik, 'nu ga ik me weer normaal voelen.' Nadat ik anderhalf jaar in de ruimte had geluld zei ze: 'Penisnijd, denk daar maar eens over na.'





Een paar jaar later was vanuit Amerika de groepstherapie naar de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg overgewaaid. Dat moest ik volgens de deskundigen proberen, daar zou ik baat bij hebben. Een keer in de week bevond ik me in een gezelschap van leeftijdsgenoten. De één met een loodzware bagage van een alcoholist als vader. Een ander, een jongeman, die een vriendin had maar niet samen wilde wonen. Tot verdriet van zijn vriendin. Hij zei een keer tegen mij: 'Houd toch eens op met je gezeur.' Als ik 's avonds terugkwam van zo'n sessie, zei mijn vriend: 'En, hoe was het?' 'Ik kan er niet over praten', zei ik.

Er volgde een nieuwe stroming: gedragstherapie. Praten over het verleden was zinloos, we pakken de problemen van nu aan. Waar ben je bang voor? Grote groepen mensen. Dan gaan we ons begeven tussen grote groepen mensen. Ben je bang voor spinnen. Houd dan deze tarantula vast en je bent genezen. Halleluja.

Ik was een jaar of 38, het was net voor de kerstdagen. Ik bevond mij in het pand van de geestelijke gezondheidszorg. In de wachtkamer van de 3e verdieping zaten de hopeloze gevallen die uitbehandeld waren. Het was de enige plek waar nog gerookt mocht worden. Naast met zat een broodmagere vrouw, drugsverslaafde, die met een peuk tussen haar vingers in slaap viel. Op de gang ijsbeerde een man die elke medewerker aanklampte voor medicijnen. 'Ik heb meer nodig, het is bijna Kerstmis.'

Dr. Phil zegt altijd, daarom houd ik zo van die man: 'Niemand is ooit uitbehandeld. We don't surrender to the disease.' Dat was precies de aanmoediging geweest die ik toen nodig had. Ergens diep van binnen, geloofde ik dat ook. Waarom zou de één vrolijk huppelend door het leven gaan en de ander gebukt onder schuld en schaamte? Ik had ondertussen ook geleerd dat praten niet helpt. 'Je hebt zo'n goed inzicht', zei elke deskundige. Met inzicht koop je niets. Tijd heelt alle wonden, ook zo'n misverstand. Dr. Phil: 'Tijd heelt niets.' Precies, dat zei ik toch.

Ik heb uiteindelijk mezelf gered. Kwestie van de juiste pillen.

Afgelopen zondag zag ik het laatste interview met dichter Rogi Wieg. Hij gebruikte dezelfde termen, inzicht en uitbehandeld. Hij was ook nog in handen gekomen van die charlatan, psychiater Bram Bakker die hem zogenaamd had genezen. Hier zat Rogi, een uitgeputte, gebroken man die wilde leven maar niet lijden. Euthanasie als paardenmiddel. Ik heb eens een gedicht geschreven over God die de confetti van zijn schouders veegt. Wieg gebruikte in één van zijn gedichten exact dezelfde woorden. Niet dat ik een dichter ben. Ik neem aan dat je geestelijke gemoedstoestand dat soort beelden oproept.


Rogi heeft het niet gered. Hij schetste een deprimerend beeld van zijn ouders. Zijn vader, een wetenschapper, kreeg een aantal jaren geleden kanker. De man wilde geen lijdensweg en koos voor euthanasie. 'Heeft u nog iets wat u wilt zeggen?', vroeg de behandelend arts. Ik zie het voor me. Rogi die hoopt dat zijn vader in tranen uitbarst en snikt: 'Jongen, ik houd zoveel van je. Een betere zoon heb ik me niet kunnen wensen.' De vader zei: 'Ik hoop dat het Sint LucasAndreas ziekenhuis volgend jaar weer subsidie krijgt.'

Rogi's moeder leeft nog. 'Ik dacht altijd dat ik van haar hield. Tot ik me realiseerde dat ze een narcistische vrouw is die altijd het middelpunt wil zijn. Ze manipuleert en liegt. Ik haat haar.' Nee, hij had het niet getroffen met zijn ouders. 'Voor hetzelfde geld was ik seriemoordenaar geworden', zei hij ook nog, 'zo'n man die keer op keer zijn moeder doodt.' Je weet natuurlijk niet in hoeverre zijn gevoelens zijn gekleurd door zijn wankele, psychische en lichamelijke conditie maar, zeg ik altijd, in elke gekte zit een grond van waarheid.

Het gedicht

'Zij'

,,Eerst hield ik van haar, /

totdat, daarna hield ik niet meer /

van haar, totdat, daarna /

had ik aspecten van haar lief, /

totdat, en daarna vergat ik haar, /

totdat. Zo ging het altijd,

totdat het altijd zo bleef gaan.

zaterdag 18 juli 2015

Leven op IJburg

Nageslacht van Lulu. Die is nu over- overgrootmoeder

Laatst liet ik Blanche uit bij het veldje langs de tramhalte. Het was een uur of 18.00. De tram stroomde leeg. Het viel me op dat onder die groep reizigers alle rassen vertegenwoordigd waren. Het mooie was het vanzelfsprekende van de gelijkwaardigheid. Het waren allemaal mensen die van hun werk kwamen en naar huis gingen. In dezelfde buurt. De zwarte man woonde niet in een getto, de Aziaat niet in Chinatown en de blanke niet in een villa.

De tramchauffeurs van lijn 26 zijn net zo gevarieerd. Een joviale Hollander, een orthodoxe moslim, een uitbundige Surinamer, een Tokkie-achtige Nederlandse, een bescheiden moslima en een zeer sociale, hulpvaardige Amsterdamse.
Ik hoor of lees weleens dat IJburg een blanke Vinex-wijk zou zijn. Dat wordt meestal op zo'n afzeikerige (lees: afgunstige) manier beweerd door figuren die hier nog nooit zijn geweest.
Voor de bewoners is het eerder een soort Waddeneiland waar de kinderen eerst een duik in het water nemen voordat ze naar school gaan.

Hans leest Onze Taal over Franse leenwoorden. Bolwerk-boulevard

Op het speelveldje kwamen twee kinderen ons tegemoet rennen. 'Blanche, Blanche.' Iedereen kent Blanche. Toen ze nog een puppy was, riepen mensen vanuit hun auto:' Wat een klein hondje.'
Het jongetje en meisje wilden Blanche aaien. Ik moest ze waarschuwen. 'Steek je hand niet uit want ze bijt. Wacht maar tot ze naar je toekomt.' Als roedelleider mag je geen angst tonen maar ik krijg de zenuwen van het onvoorspelbare gedrag van die kleine.
Het jongetje probeerde Blanche aanraken. Gggromm. 'Nee, Blanche, stout!' 'Waarom doet ze dat?', vroeg het jongetje. Ik weet het niet, vroeger was ze zo lief. Om de kinderen af te leiden, zei ik: ' Ze kan heel goed graven.'. Ik zette haar op losse aarde en inderdaad, Blanche begon verwoed een diep gat te graven tot groot plezier van broertje en zusje. Ze keek niet op of om en haar snuitje werd zwart. Af en toe niesde ze.

Reza was een circusleeuw en leefde 13 jaar in een vrachtwagen langs de kant van de weg.
Stichting AAP heeft hem en twee tijgers gered. Hulde en een financiële bijdrage.

Ik ken de kinderen. Zij wonen in het kadegebouw met een ouder zusje en hun moeder die mank loopt. Ze komen oorspronkelijk uit Egypte. 'Wij mogen misschien ook een hond', vertelden de kinderen. Ik kon me dat niet voorstellen want de moeder ziet er nu al afgetobd uit.
'Het is heel veel werk, hoor, een hond, je moet ze wel zes keer per dag uitlaten en je kunt ze niet alleen thuis laten.'
'In Egypte hebben ze jonge leeuwen als huisdier', zeiden ze.
Ik voel me altijd verantwoordelijk voor het opvoeden van de buurtkinderen, it takes a village, dus legde ik uit hoe fout dat was, een leeuw in huis. Het is geen speelgoed.
'Leeuwen horen in ...', begon ik. 'In een hok?', zei het jongetje.
'NEE, in de vrije natuur.'
Ondertussen was Blanche nog steeds aan het graven. 'Waarom doet ze dat?' Goede vraag, misschien maakt ze een holletje om in te wonen.
' Wij gaan naar huis', zei ik. 'Waarom?', vroeg het ventje. Het is bedtijd voor Blanche. 'Wij mogen van mama nog buiten spelen.' 'Veel plezier, jongens. Tot de volgende keer.' 'Een fijne avond', riepen de kinderen.

Het was me al eerder opgevallen. Veel kinderen op IJburg zijn prettig in de omgang. Waarschijnlijk omdat het leven hier een stuk rielekster is dan in de stad. Ze kunnen nog ouderwets buiten spelen tot de zon ondergaat. Het is nu immers Grote Vakantie.

Waterkinderen
 

vrijdag 17 juli 2015

Talking to me?


Make my day, punk


Op de puppycursus gebruikte de juf een waterpistool tegen vervelende keffers. Zo heel terloops liep ze langs de ongehoorzame viervoeter en dan sssppppuittt tegen zijn achterwerk. De hond is gelijk van zijn a propos, vergeet waar hij mee bezig is en verzinkt in diep gepeins.

Gisteren dronken we wat fris op een terrasje aan het water. Blanche kan daar haar gang gaan en doen wat ze het liefste doet: kuilen graven.

Vandaag ging het weer mis. Tegen elke persoon die ons passeerde viel ze uit. Toen we thuis waren richtte ze zich tegen mij. Ze blikkerde met haar tanden, klaar om mij te verscheuren. Hans had er nu ook genoeg van en kieperde een glas water over haar hoofd. Ze heeft daarna geen kik meer gegeven.
Dus ga, als roedelleider, nooit de deur uit zonder je waterpistool. Het zal ook wel werken op lastige kinderen en voordringende bejaarden.

zondag 5 juli 2015

Een gezonde man en een eigen zwembad


Hans is gezond verklaard
Gisteren ben ik voor het eerst sinds wij op Steigereiland wonen in het water gedoken. De buren, hun kinderen en honden doen dit al jaren. Zodra de zomer echt is begonnen, drijven de bewoners, als het even kan, op luchtbedden en surfplanken langs. De jeugd van IJburg zwemt meer dan dat ze loopt.

Het terras boven is met deze hitte te warm om op te zitten. Het kleine steigertje aan de keukenkant ligt tot een uur of 16.00 in de schaduw. Ik heb er twee zware tuinstoelen naartoe gesleept met fijne kussens en nu is het zomaar ons favoriete plekje geworden. Hans is genezen verklaard, de dokter zei dat hij hem voorlopig niet wil zien. Hans zit nu de hele dag op het steigertje te lezen. En laat af en toe Blanche uit. Dat geloof je toch niet!


 

Zwemmen in natuurwater trok me niet zo. Ten eerste leek het me te koud en ten tweede drijft er van alles. En ten derde kun je geen baantjes trekken. Iedereen verzekerde me dat het nu een goede temperatuur had en schoon was. Gisteren maakte ik dus mijn eerste plons en zwom langs de huizen richting grotere plas. Het was heerlijk en veel aangenamer dan het chloorbad dat ik gewend ben. Het water smaakte een beetje naar aarde en was helder. Baantjes trekken is niet nodig. Ik zwem naar de overkant en terug. Eerst ging het wat moeizaam maar op een gegeven moment had ik de slag te pakken.



De kinderen wonen praktisch in het water


Vanochtend deed ik mijn nieuwe Speedo badpak aan. Nam een handdoek mee en liep naar het eind van steiger B. Daar kun je gemakkelijker via een trapje in en uit het water komen. Ik heb er ongestoord kunnen zwemmen. Geen tegenliggers zoals in het zwembad. Geen kakelende bejaarden die in groepen zwemmen. Een heel meer voor mij alleen. Alleen in het midden bleven er steeds waterplanten aan mijn tenen hangen. Verder was het een perfect Zen-begin van de dag. Een half uur flink strekken die armen en benen met de schoolslag. En eindigen op de rug genieten van de hemel en de wolken. Wat een luxe, wat een vrijheid. Ik ben zo blij met dit nieuwe ochtendritueel dat ik bijna vergeet Blanche uit te laten. Ik ga een zwemvestje voor haar kopen, kan ze met me mee de grote plas op.



 

zaterdag 4 juli 2015

Gebakken lucht




Ik las dat medicinale wiet ook verlichting geeft bij mijn aandoening TS. Ik had weleens White Widow gerookt van de coffeeshop aan de overkant, Nogal Wiedes. Dat was van dat spul waarvan je je afvroeg: voel ik nou wat of ben ik alleen duizelig van de tabak?

Gisteren trok ik de stoute schoenen aan en reisde naar de Dappermarkt. Op de hoek zit coffeeshop Happy People. 'Wat voor soorten hebben jullie?', vroeg ik aan de dame. Zij zat achter een loket. Het is nog gemakkelijker en meer privé dan een postkantoor. Bestaan die eigenlijk nog wel?
'White Widow', begon ze. 'Nee, geen gebakken lucht. Ik wil een fijne high zonder knock-out te gaan'. Ik ken het jargon. Er stak een Indische man zijn hoofd om de hoek van de deur. Naast hem stond een klein meisje dat zei: 'Opa, wanneer gaan we nou naar de speeltuin?' 'We gaan zo, schat, Eerst wat boodschappen doen.' Hij duwde een tientje in mijn hand en zei: 'Zou jij voor 7 euro aan gruis willen halen.' 'Het gruis is op", riep de vrouw. 'Dan maar iets anders voor 7 euro. Sorry, ik heb de kleine bij me.'

De vrouw raadde mij een soort wiet aan waarvan ik de naam ben vergeten. 'Doe ook nog maar een joint', zei ik. 'De super of de gewone?' Dat moest ik even afwegen. Als die gewone net zo slap is als die White Widow. 'Doe de super maar', zei ik. 'Die rook ik zelf ook'', zei ze,' hij is lekker pittig.' Lekker pittig, precies wat ik zoek.

Nu hebben wiet en hash twee grote nadelen. Je wordt er paranoïde van en je krijgt een onstuitbare trek in Marsen en Nutsen of spekkies. Altijd zorgen dat je een goede maaltijd hebt genuttigd en verder geen junkfood in huis halen. Mijn regel was altijd: niet voor 22.30 uur blowen. Dat werd 22.00 uur. En gisteren dacht ik, kan mij het bommen. Het was 21.30 uur. Vier trekjes genomen en PAF. Daar was die pittige high. Geweldige gedachten welden in me op. Ik keek naar een Deense serie over een schooljuf en was ervan overtuigd dat ze een dubbelrol speelde. Haar collega leek sprekend op haar, alleen een ander kapsel en een bril. Telkens als ze in beeld kwamen vergeleek ik de kleur van hun ogen, blauw. Hun volle mond, hun neus. Identiek. Was ik de enige die dit doorhad?

Daarna viel het me op dat Bob op een doordringende manier naar me keek. Ook Blanche had een gemeen trekje om haar mond. Zouden ze samenspannen en mij aanvallen?  Had ik nog iets lekkers in huis? Nee, zelfs geen jampot die leeg kon lepelen. Gelukkig. Heel wankel liep ik naar beneden en poetste grondig mijn tanden. Dat schijnt ook te helpen tegen lekkere trek. Hans lag al in bed. Hij hield een verhandeling over het schoonmaken van de magnetron. Hij wijdde er een half uur over uit. Schuursponsjes en zacht materiaal kwamen ter sprake. En hoe andere mensen, deskundigen bovendien, dat volkomen verkeerd zagen.

Mijn gedachten schreven ondertussen een boek. Het verhaal sprong van de hak op de tak. Dat zou ik morgen wel corrigeren en in banen leiden. Hans: 'Luister je nou?' 'Ja.' 'Wat zei ik dan?' 'Dat je die schuursponsjes best voor het schoonmaken van de magnetron kunt gebruiken.' 'Precies, en dan proberen anderen mij te vertellen dat je krassen krijgt. En die hebben er zogenaamd verstand van.' Hans pruttelde nog een tijdje verontwaardigd door.
Hoe kwam ik toch op al die creatieve zinnen? Ik wilde ze niet briljant noemen maar het scheelde niet veel. Veelzijdig, vol plotwendingen die niemand zou zien aankomen. 

Vanochtend kon ik me uiteraard niets meer herinneren behalve dan die magnetron-verhandeling van Hans. Bestond er maar een apparaatje dat je gedachten omzet in schrift. Dan zou ik nu al 10 romans op mijn naam hebben staan. En uitgenodigd worden als Zomergast. Maar niet heus.