zondag 14 februari 2016

Koolmeesje in coma?



Er is een koolmeesje tegen mijn raam gevlogen, schreef ik 11 februari. Daar ligt hij. Dood.



14 februari 2016

Dat is vreemd. Ik had het dode koolmeesje laten liggen met de gedachte: de katten ruimen het wel op. Gisteren lag het er nog. Vandaag liet ik Blanche naar buiten, vlogen er allemaal koolmeesjes op. Op de plek waar hun gesneuvelde vriendje lag. Wat apart, dacht ik, koolmeesjes rouwen ook. Toen ik nog eens goed keek, zag ik dat het dode koolmeesje ook verdwenen was. Oftewel, het vogeltje is in zijn geheel door een kat meegesleept. Er was echter geen spoor van een karkas of overblijfselen te bekennen, ja, twee kleine veertjes. Of hij was helemaal niet dood, alleen een paar dagen in coma van de klap tegen het glas? En hebben zijn koolmees vriendjes hem gereanimeerd?



 

zaterdag 13 februari 2016

Achteruitgang is de nieuwe vooruitgang



In de jaren 60 al, van de vorige eeuw, was het geloof in Nederland een aflopende zaak. Elke katholiek of protestant, die de jaren van verstand bereikte, viel van zijn geloof af. En wilde voortaan niets meer te maken hebben met verhalen over hel en verdoemenis. En al die andere kinderachtige onzin. Logisch, zou je denken.

Zo'n 15 jaar geleden interviewde ik een Egyptische schrijver die over zijn idyllische jeugd in Cairo vertelde. Je kon slenteren over boulevards langs terrasjes en cafeetjes. Heimelijk minnekozen met het buurmeisje in het portiek. Tot Nasser overleed en Sadat de leiding van Egypte overnam. Sadat had Nasser moeten beloven dat hij zijn westerse lijn voort zou zetten. Het lijk was nog niet koud of Sadat riep Egypte uit tot islamitische staat. De cafeetjes werden gesloten, er kwamen koranwinkels voor in de plaats, de vrouwen moesten zich bedekken en het liefst zichzelf onzichtbaar maken enzovoorts. Kortom, de lol was er vanaf.

In De Volkskrant van vandaag staat een interview met Betsy Udink, journaliste, schrijver. Door haar huwelijk met een Nederlandse diplomaat woonde ze in Cairo, Damascus, Ryad, Islamabad, Istanboul en Ankara. Over haar leven in Saoedi-Arabië schreef zij het boek Achter Mekka, dat mij de ogen opende wat de islam betreft. Vergeleken met dat regime waren de nazi's, bij wijze van spreken, nog redelijke figuren. Ik las en hoorde over de islamisering maar dacht in mijn naïviteit, dat gebeurt ver weg. Als die mensen zich gelukkig voelen bij die achterlijkheid, moeten zij dat weten. Maar hoeveel heeft een burger te vertellen over de gang van zaken in zijn eigen land?


Openbaar strand in Egypte, 1960
 
 
Meisjes van Atatürk, Zonen van de Sultan, heet het nieuwe boek van Udink over Turkije. Over Erdogan, Fethullah Gülen (voorheen vriend van Erdogan, nu diens doodsvijand, zo gaat dat in die kringen) en Öcelan, de Koerdische leider, zegt zei: 'Allemaal kleine sultans. Het gelijk is aan hun kant en de macht behoort hun toe. Öcelan, die andere Koerdische partijen rücksichlos kapotmaakte en zijn eigen mensen vermoordde net als Stalin.' Haar ervaringen met het Midden-Oosten, met de islamitische wereld, gaan terug tot de jaren 70 van de vorige eeuw. De onstuitbare opkomst van de islam, waarin het succes van Erdogan past, maakte ze mee. "Het is als een springvloed gegaan, niet tegen te houden en het wordt alleen maar meer.'


Politieke rally in Egypte, jaren 60
Reclame voor zeep, 1960

Betsy Udink heeft er ook wel een verklaring voor: 'Wat de secularisten verkeerd hebben gedaan, is neerkijken op de gewone man. Die vindt troost in het geloof, de gezelligheid van het samen bidden op vrijdag, samen ramadan vieren, samen naar de preek luisteren en veiligheid vinden in een net islamitisch leven. De seculiere elite bestond uit deftige heren die handkussen geven en dames die zijn blijven steken in een ouderwets feminisme. Heel erg uit de hoogte tegen die arme boertjes die rustig moeten blijven, dan komt hun tijd over een paar generaties wel. Dat heeft de opkomst van de islam enorm geholpen.'

Voor zowel Erdogan als zijn grote concurrent Gülen is Udink allesbehalve complimenteus. Wolven in schaapskleren. Erdogan: een bruut, een dictator, een padisjah (heer der koningen). Gülen: een sluipwesp die zich meester maakt van een mier en zijn larven naar binnen brengt. Wat Gülen en Erdogan gemeen hadden, was doen alsof ze geen islamitische agenda hadden.

Vluchtelingenstroom uit Syrië

Je kunt niet langer meer denken; het gebeurt ver weg. De springvloed van de islam heeft nu ook West-Europa bereikt en met die enorme stroom vluchtelingen vrees ik het ergste. Want dat ingekankerde geloof zullen ze niet gemakkelijk loslaten. In hun wereld, waar ongelovigen en homo's geen plaats hebben, wil ik voor geen goud leven. En ik verdom het me aan te passen. Er wordt gewaarschuwd voor een tsunami en de westerse leiders vinden zandzakken voor de deur effectief genoeg. Elke verstandige visie ontbreekt. Het begint nu wel heel eng te worden.

maandag 8 februari 2016

De stamhouder




Ik las net de ongelofelijke familiekroniek van de familie Münninghoff. De Stamhouder van Alexander Münninghoff.
Hij beschrijft zijn familieleden als opportunistische zakenlui, emotionele, ongeleide projectielen en frivole levensgenieters die, als WOII uitbreekt, panisch proberen te overleven. De één door goede contacten te maken met het verzet, de ander door zich aan te sluiten bij de SS (de mooiste tijd van mijn leven. Echte kameraadschap).

Na de oorlog is de familie uiteen gescheurd en vecht men om de kleinzoon, de stamhouder Alexander. Grootvader is miljonair en heeft in alle kringen invloed. Vader teert op zijn nostalgische herinneringen, weet met zijn charme af en toe wat te bereiken, maar laat zich naief inpakken door listige figuren. Moeder wordt uit het leven van de kleine jongen verbannen en raakt aan de bedelstaf in Duitsland. Het is een wonder dat Alexander, omringd door onvolwassen volwassenen, die alleen maar bezig zijn met de erfenis van opa, zo goed terecht is gekomen. Een verstandig jongetje dat zijn eigen weg gaat.

Münninghoff beschrijft de familiegeschiedenis in detail en met humor. Hij observeert, bijna als een buitenstaander, de idioterie van al die egocentrische familieleden. Hij overleeft. Met zijn halfzusjes en -broer, die her en der verwekt zijn, loopt het minder goed af. Als je het boek uit hebt, kun je concluderen: het familieleven is zwaar overschat. Men doet maar wat, een chaos van een stelletje kippen zonder kop. De kinderen zijn uiteraard de dupe. Heel mooi beschreven.

zondag 7 februari 2016

De leraar scheikunde


Mijn LAT-relatie vindt dat ik hem soms belachelijk maak op de sociale media. Dat is natuurlijk niet de bedoeling maar sommige van zijn opmerkingen zijn te grappig om voor me te houden. Als ik zeg dat ik nodig naar de kapper moet omdat mijn coupe is uitgezakt, is zijn reactie: 'Geef me een schaar, ik knip je haar wel.' Nee, daarvoor heb je iemand nodig die er voor gestudeerd heeft. Ook overweegt hij bij zichzelf implantaten aan te brengen. Hoe moeilijk kan dat zijn? En hij wil al jaren van twee fietsen een auto maken.



De vrouw van de scheikunde leraar

Aan wie doet hij me toch denken?, vroeg ik me laatst af. Ik wist het: de scheikundeleraar op de middelbare school. Die man nam niet de moeite ons les te geven, die MMS-meisjes begrijpen er toch niets van. In plaats daarvan gaf hij iedereen automatisch een 7 en vertelde hij over zijn leven. Hij deed alles zelf.
Ik herinner me dat de man in een Skoda reed waarvan alleen de 4de versnelling werkte.
Hij was eens gaan wandelen met zijn zoon. Het was slecht weer, de grond was modderig. De zoon droeg kaplaarzen en stapte in een roestige spijker. Dwars door de zool zijn voet in. Geen nood. De scheikundeleraar had altijd een mes op zak en opereerde ter plekke. Een dokter was volgens hem niet nodig. Hij sneed de spijker en het stuk rubber eruit. Even de wond ontsmetten en klaar was Kees.

Waarom onthoud ik wel de verhalen maar niet het lesmateriaal. In dit geval is dat duidelijk. Ik geloof dat de man af en toe en proefje deed als een goochelaar. Wat vloeistoffen bij elkaar en er begon wat te bruisen of te stomen. Op naar het volgende verhaal.

De vrouw van de scheikundeleraar had al een hele tijd om een bikini lopen zeuren. 'Geef me één van je bh's', zei hij. Waarom? Dat zal ik je laten zien. Hij bestudeerde de bustehouder, nam een lap stof en fabriceerde het bovenstukje van een bikini. Het was een kwestie van goed kijken, hoe was het geknipt en aan elkaar genaaid. Fluitje van een cent. Of hij nu ook het onderstuk zelf genaaid had, kan ik me niet meer herinneren. Ik weet nog wel dat ik dacht:''Je zou toch met zo'n man getrouwd zijn.'
No offense, respect. Ik moest het kwijt.