dinsdag 21 december 2010

Kerstboom

Ik moet alleen nog een piek kopen

We hadden vorige week weer een gezellig dineetje bij HS´familie. FS, Hs´oudste broer, zei: ´Ik heb nog een klein kerstboompje. Zijn jullie geinteresseerd?´ ´Natuurlijk´, zeiden wij. HS had al een boompje in de hal gezet, versierd met verjaardagsslingers en rode pepers. In de woonkamer was nog plaats zat. ´Niet vergeten´, zei F,´leg een knoop in je zakdoek.´ Natuurlijk dacht ik er pas aan toen we thuis waren. Twee dagen later werd er aangebeld. Daar stond F. met kerstboom. Hij was helemaal van Slotervaart naar IJburg gefietst, boom voorop zodat hij nauwelijks uitzicht had. Ik heb voor 1,50 euro kerstballen gekocht bij de Wibra. Het is voor het eerst dat ik een kerstboom in huis heb. Het zal wel aan dit fijne huis liggen, andere jaren had ik nooit zin in optuigen en versieren.

Wat ook een voordeel is van het wonen op IJburg dat we eindelijk fatsoenlijk mensen (fatsoenlijke mensen) kunnen ontvangen. F. bleef gezellig koffiedrinken en klessebessen. Vandaag kwam onze grote vriend I. langs. Hij heeft zo´n wonderlijk leven gehad dat hij ons blijft verbazen met zijn verhalen. Bovendien is hij gek op Bob en Bob op hem. De BOB was net zijn dagelijkse ronde aan het lopen. Er zijn 4 mogelijkheden waar hij zich schuil houdt. Steiger A, B, C of D. Ik vond hem op steiger A. Hij kwam enthousiast naar me toe. Zolang het vriest hoeven we ons geen zorgen te maken dat hij verdrinkt.

zaterdag 18 december 2010

Ha, een echte winter



Het is toch fijn dat je de verschillen tussen de seizoenen voelt. Inplaats van 365 dagen motregen is het nu, zoals het hoort, warm in de zomer en onder de nul graden in de winter. HS waagde zich naar buiten met dubbele hoofdbedekking; zijn gebreide muts met daarop zijn pet. Toen hij terug kwam belde hij aan. Ik deed de deur open en voor me stond een sneeuwman die vroeg of hij even binnen mocht schuilen. ´Komt u maar lekker bij het haardvuur ontdooien´, zei ik.

woensdag 15 december 2010

Weer een akkefietje met Bob


Er kwamen werkmannen aan de deur die vroegen of ze wat elektriciteit mochten aftetappen. HS moest er even over nadenken. Hoelang? Half uurtje. Vooruit dan maar. De deur bleef op een kiertje staan. Als ik Bob een half uurtje niet heb gezien, weet ik dat er wat aan de hand is. Of hij zit opgesloten in het washok, of hij is buitengesloten op het terras. Of hij is ontsnapt. Kijk, als de deur open staat kun je op je vingers natellen wat Bob doet. Als iemand aanbelt, en het Emanuellamelodietje klinkt, weet Bob dat dit zijn kans is om weg te glippen.

Tegenwoordig maak ik me er niet zo druk om want hij is tot nu toe op Steigereiland gebleven. Als ik een rondje loop en zijn naam roept, antwoordt hij meestal met een jammerig geluid. Alsof hij in nood is. Niets is minder waar. Zodra hij me ziet huppelt hij vrolijk weg. Hij is in zijn element.
Gisteren zag ik hem op het ophaalbruggetje zitten. Hij was zichzelf aan het wassen. Op z´n dooie gemakje. Ik liep ontspannen naar hem toe en tilde hem op. Hij was vanaf zijn middel kletsnat. Zou hij door het ijs zijn gezakt? Hij wist het ons niet te vertellen maar was een half uur bezig zijn toilet te maken. Daarna viel hij op de voerbak aan ons achterlatend in raadselen.

donderdag 9 december 2010

Ondertussen in de Czaar Peterstraat



Ik gluurde door een klein gaatje (een reet) en nam een foto van het interieur.

woensdag 8 december 2010

Pispaal


Zeg jongens, laat die pootjes eens wapperen


Eén van de functies van een huisgenoot is die van pispaal. Je hebt altijd iemand die je de schuld kunt geven als je iets kwijt bent. U weet hoeveel ik van een schoon, gepoetst huis hou. Ik volg HS dan ook de hele dag met een kruimeldief om de sigarettenas op te vangen. (Ik begrijp niet dat je dat roken toestaat,zegt de één. Wat lullig dat hij alleen maar in de keuken mag roken, zegt een ander, het is zijn eigen huis. Gisteren vroeg ik beleefd of HS niet tijdens het eten wilde roken. De reactie is die van een baby wiens speen uit zijn mond wordt getrokken. Blèren. Ik krijg de wind van voren. In mijn eigen huis). Samenwonen is compromissen sluiten en daar ben ik niet goed in. Ik vind dat iedereen mij eenvoudigweg moet gehoorzamen.

Ik liep de slaapkamer in en ergerde me aan de wanorde. Wat een puinhoop van stapels kleren, sokken op de grond, schoenen uitgetrapt. En de katten lagen er ook bijzonder slordig bij. Net toen ik HS erop wilde aanspreken (je bent mijn moeder niet. Gedraag je dan ook niet als mijn kind) realiseerde ik me dat het mijn eigen troep was. Er zat hoogstens één sok van HS bij. Dus bij gebrek aan pispaal zei ik tegen de katten:´Bob, als jij nou òp de verwarming gaat zitten en Apie eronder ziet de slaapkamer er al een stuk netter uit.´ En zoals gewoonlijk deden de katten alsof ik lucht was.

dinsdag 7 december 2010

Huisarrest





Bob heeft huisarrest. Voor mijn gemoedsrust laat ik hem niet meer naar buiten. Het is glad en hij is gek genoeg om op het ijs te springen. Om er vervolgens door te zakken. Tenminste dat scenario speelt zich af in mijn hoofd. ´Kom maar Bobje´, paai ik hem, ´je mag op het terras´. Daar is het zo glad dat je er kunt schaatsen. Beter iets dan niets, denkt de BOB. Onder de tafel is een draad gesponnen. In de zomer kruipen hier duizenden spinnen rond. Er is een speciale spinnenbestrijdingsdienst. Diervriendelijk als wij zijn (op ons bord lag vanavond een koe), maken wij daar geen gebruik van.
Eén spin heeft de winter overleefd en heeft vannacht een eenvoudig, creatief breisel gemaakt. Bob ziet het onmiddellijk, denkt dat het speciaal voor hem is aangebracht. En ontmantelt het kunstwerk binnen een mum van een tijd. Mijn motto is: Zolang alle dieren (en de kinderen) maar gelukkig zijn.

zondag 5 december 2010

Bob vangt een muis




Zaterdagochtend waren we, na een zware sneeuwstorm, ingesneeuwd. Ondanks dat wilde Bob een wandelingetje maken. Hij zat weer in het halletje zielig naar buiten te staren. Ter compensatie deed ik de terrasdeur open. De sneeuw was hoog opgehoopt en viel naar binnen. Bob vond het niets, hij zag wel dat hij tot en met zijn buik in de witte massa zou verdwijnen. Hij kreunde gefrustreerd en even later vond ik hem op bed, opgerold, pootje voor zijn smoeltje, diep in slaap.
Tegen 18.00 uur zat hij weer op zijn post. Hij maakte duidelijk dat hij nu echt frisse lucht nodig had, door me in mijn been te bijten en dan verwachtingsvol naar de buitendeur te rennen. Ik gaf het maar op. Het stormde niet meer zo hard, het water was bevroren, de kans op verdrinking was klein, dus liet ik Bob naar buiten. Hij rende onmiddellijk richting poort. Ik besloot er het beste van te hopen maar na 2 minuten werd ik al onrustig. Je weet het met Bob nooit, hij is slim maar kan ook hele domme dingen doen. Ik deed mijn winterjas aan, sjaal om en stak mijn sleutel in mijn zak, ingesteld op een lange zoektocht. Toen ik de deur opende stoof Bob naar binnen. Hè, dat was een makkie. Ik hing mijn jas op de kapstok en riep naar HS die in de keuken zat:´Hij is vanzelf weer teruggekomen.´ HS riep terug:´Hij heeft een muis.´ Nee, hè.

En inderdaad, in de korte tijd dat hij buiten was, had hij razendsnel een muis gevangen. Het beestje leefde nog en kroop telkens richting Bob. Gelukkig blies hij snel zijn laatste adem uit want ik haat dat eindeloos kat-en-muisspel. Bob vond het maar flauw dat het knaagdiertje niet meer bewoog, zo is er geen lol meer aan. Even later kwam Apie op de commotie af. Zij raakte opgewonden van de muis, gooide het levensloze lichaampje de lucht in, nam het mee naar de slaapkamer en kwam er weer mee terug. Er gebeurde eindelijk wat in hun kattenleventjes.

Vandaag moet ik op zoek gaan naar de muis, wat Apie ermee gedaan heeft weten we niet. Hij lag gisteravond niet in ons bed. Daar was ik even bang voor.


woensdag 1 december 2010

Gruwelijk




Ik zit al een paar weken over vakantie na te denken. Nu we in zo´n prachtig huis wonen is de noodzaak om weg te gaan veel minder. Maar ik ben gewend geraakt om in december langs de boulevard, in een niemendalletje, te flaneren bij een temperatuur van 21 graden. Aan de andere kant zie ik tegen het georganiseer op. Mijn huisgenoot en ik communiceren heel slecht. Ik vind het prettig om te weten waar ik aan toe ben, wie de katten verzorgt, of de koffers op tijd gepakt zijn. Ik let op tijd van vertrek, bestel een taxi want, als ik dat niet goed regel loopt het mis. Dat weet ik uit jarenlange ervaring. Mijn huisgenoot ervaart dat als dominant gedrag. Een conclusie die mij razend maakt waardoor ik moederuitspraken ga doen als: ´Als ik het niet doe, doet niemand het´gevolgd door krachtige vloeken. En ´laat maar zitten, voor mij hoeft het al niet meer.´
Dus ondertussen zitten we nog steeds in onze behagelijk warme waterwoning terwijl de wind om het huis giert. De kuifeendjes dobberen slapend op het water. Vanochtend waren ze er weer. Het water rondom de woningen is nog niet bevroren en is waarschijnlijk iets warmer dan elders. Al peinzend over Madeira keek ik uit het keukenraam en zag een gruwelijk beeld. Het duurde even voordat mijn hersens het registreerden. Ik dacht eerst dat er een zeeslang uit het water opdook en een vogel verslond. Maar toen ik goed keek was het een aalscholver die een enorme vis van zo´n halve meter naar binnen klokte. Met gestrekte nek en omhoog gerichte snavel werkte hij de brasem, snoekbaars of wat het dan ook was, zijn keelgat in. Zonder te kauwen. We zouden eigenlijk constant een camera op statief in de keuken moeten hebben staan om dit soort tafereeltje te kunnen kieken.
Bob neemt ondertussen elke kans waar om de Siberische koude in te vluchten. Hij heeft dan ook een mooi bontjasje aan.