Nou ja, weer een longontsteking. Eerst een anti-biotica kuurtje en dan foto's laten nemen. Dadelijk lig op dezelfde afdeling als Hans. Nogal logisch dat ik me zo beroerd voel. Ik heb ook gelijk een lading multi-vitamines gekocht om mijn weerstand te verhogen.
Het nadeel is ook dat ik afgelopen week slechts een keer bij Hans op bezoek ben geweest. Het levert altijd schrijfmateriaal op. Als ik elke dag langs zou gaan, schrijft het boek zichzelf.
Helaas, ik ben hondsmoe en ziek als een hond. Blanche houdt me gezelschap. Alleen is ze af en toe niet te genieten. Misschien te weinig buitenlucht en beweging.
De bewoners naast het verpleegtehuis hebben het heft in eigen handen genomen en de kade afgesloten voor het verkeer. Ik neem aan met toestemming van de gemeente. Kan het grut eindelijk echt buiten spelen. Alleen uitkijken voor dat verradelijke water.
De tramrit was ook een stuk rielekster. De zomer is voorbij. Er zaten ook minder rokers buiten.
Op Hans' afdeling liep ik de zit/ eetkamer binnen. Er hing een oudere dame scheef in een rolstoel die tegen de verpleegkundige riep: 'Kom nou, ik ben zo alleen.' De zuster pakte haar hand: 'Ik kan er ook niets aan doen.'
Ik stelde mezelf voor als de partner van. De zuster zei: 'Kunt u ervoor zorgen dat meneer wat meer eet?'
Ik had van Hans al telefonisch vernomen dat zijn gewicht weer was gezakt en dat hij dood nerveus werd van het personeel. Dat kwam om het kwartier vragen of zijn brood of zijn pap al op was. Of ze namen zijn kop koffie mee zonder verse te geven.
'Ik vrees dat meneer opjagen geen zin heeft en juist het averechte effect heeft', zei ik, ' ik ken meneer langer dan vandaag.'
Hans zat met een compleet nieuw hoofd op mij te wachten. Althans, de kapper was langs geweest en zijn huid zag er beter uit.
Zorgelijk, dat hij niet aankomt. Ik heb maar eerlijk gezegd: 'Ik weet het ook even niet meer. Voorlopig zit je hier veilig.'
Hans moest nog wat klachten kwijt. ' Ik eet 'savonds op mijn eigen kamer. In die eetzaal is het zo druk. En dan gaan ze zeiken dat je op hun plaats zit. Ik wist niet dat die stoel gereserveerd was, zei ik tegen een kerel. Die vent gaat altijd bij het open raam zitten met zijn rollator zodat hij ongegeneerd winden kan laten. Denkt-ie.'
|
Blanche en ik |
(Gisteren was ik 'smiddags in slaap gevallen. Voor het eerst zonder dat akelige getob van het afgelopen jaar. Machteloos toekijken hoe iemand zichzelf naar de kloten helpt. Met dank aan de 'enablers.')
Op de terugweg stond ik in de lift met een oud, krom mannetje dat zich vastklampte aan zijn rollator. ' Zo', sprak hij, ' zit het er weer op?' Ik wees op mijn rolkoffertje: 'Schone kleren gebracht en de vuile was gaat mee.'
'Ik doe alles zelf', zei hij, ' wassen, boodschappen. Ik heb niemand.'
Beneden in de hal zaten wat figuren wezenloos voor zich uit te staren. 'Nog een prettige dag', riep ik opgewekt. Wat moet je anders zeggen.