zondag 21 februari 2010

Uranus


We hebben ondertussen geleerd dat heteroseksuele mannen van Mars komen en hetero vrouwen van Venus. Er zijn ook figuren, gelukkig uitzonderingen, die van Uranus komen.
Ik heb tegenwoordig met zo iemand te maken bij de Gele Onderzeeër. Het ziet er uit als een platgetrapt insect en het mompelt onverstaanbaar. Zijn toon klinkt beschuldigend of verwijtend, dat is het enige dat je kunt opmaken van het gereutel dat uit zijn mond kwijlt.
De eerste keer dat ik hem in actie zag tijdens een werkoverleg voelde ik al direct een ongelofelijke irritatie opkomen. Hij voert de eindredactie dus als er fouten in de tekst zitten die in de krant geplaatst is, is dat zijn verantwoordelijkheid. Hij verwierp dat en gaf gelijk anderen de schuld. Onverstaanbaar en zonder iemand aan te kijken.
Volgens HS snakt die man naar liefde en genegenheid. Je ziet het vaker bij mensen met een extreem vervelend gedrag, ze willen iets, aandacht, complimentjes en bereiken het tegendeel. Die kerel wil waarschijnlijk schouderklopjes maar ik kreeg sterk de neiging hem een schop te geven. En dan is hij weer verongelijkt en wordt zijn gedrag nog ergelijker. Hij zit in een vicieuze cirkel.
Laatst vroeg hij me om CBS-cijfers bij een stukje dat ik had geschreven. Ik snorde het op, maakte er een klein artikeltje van en mailde het naar hem. Een paar minuten later hoorde ik hem pruttelen. Het duurde even voordat ik besefte dat hij het tegen mij had. - Het past er niet in?- -Wat?- -Het past er niet in?- Ik keek over zijn schouder en begreep toen pas wat hij bedoelde te zeggen: - Het zijn te veel woorden- - Weet je wat-, stelde ik voor,- je laat de eerste 2 zinnen en de laatste zin staan. De rest gooi je eruit. Het is genoeg informatie en het past precies.-
Pruttel, pruttel, pruttel. Wie is hier nu de eindredactie?
Ik voorzie een hevige aanvaring in de toekomst want het kostte me nu al moeite me in te houden. Terwijl ik over het algemeen toch een diplomatiek persoon ben. Dat krijg je als je met alleen maar mannen in een onderzeeër zit.

zondag 14 februari 2010

Bob den Uyl

Brief nog niet gevonden.stop.blijf doorzoeken.stop

Ik kan me de inhoud van de correspondentie met Bob den Uyl nog herinneren. Ik was zijn boeken aan het herlezen die in de jaren 70 waren uitgegeven, en ik schoot nog steeds in de lach. Alleen las ik ze nu met andere ogen. Alhoewel het niet veel voorstelde, was ik zelf gaan schrijven. Het lijkt alsof Bob zijn verhalen uit zijn mouw schudt. Bij het herlezen realiseerde ik me hoe knap ze in elkaar zaten. Waarom hebben we zo lang niets van Den Uyl gehoord?, vroeg ik me af. Weet je wat, ik stuur hem een briefje, via zijn uitgever, en laat hem alsnog weten hoezeer ik hem bewonder en hoeveel plezier wij aan zijn boeken beleefd hebben. ( dit soort akties, schrijven aan Kees van Kooten en Bob den Uyl is allemaal een gevolg van periodes van werkeloosheid. Je moet iets doen). Tot mijn verbazing kreeg ik een briefje van Den Uyl. Dat hij bezig was met een nieuwe bundel maar dat het hem niet lukte hem bevredigend afteronden. Hij zat in een soort depressie. En of ik wat van mijn verhalen wilde opsturen. Die wilde hij wel lezen. Achteraf schaam ik me dood. Want wat ik opstuurde was waardeloos. Niet overdrijven, twee verhalen waren wel aardig: Cliff en De dood van oma.
Zijn reactie was: er schuilt in mij geen schoolmeester maar als ik toch wat over je verhalen mag zeggen, ik vond ze nogal fragmentarisch. O ja, en of we misschien een keer als hij in Amsterdam was konden afspreken om erover te praten.
Hij had gelijk, het zijn fragmenten die misschien niet sterk genoeg zijn om op zichzelf te staan. Misschien meer blogverhalen.
Toch wilde ik me niet laten kennen en herschreef één verhaal tot het mijns insziens completer was. Ik stuurde het vrijdag op. Zaterdagochtend zette ik de radio aan, het nieuws met als eerste bericht: schrijver Bob den Uyl overleden.

Nu ik Bob´s biografie lees denk ik, verrek die man had dezelfde angsten en fobieen waar ik een groot gedeelte van mijn leven tegen gestreden heb. Alleen, de freudiaanse uitleg die biograaf Keuning eraan geeft is psychologie van de koude grond. Daarover een andere keer.

zaterdag 13 februari 2010

Belletje trekken

Onze deurbel gaat niet van Trrring, trrring of Ding Dong maar als je aanbelt hoor je een soort kermismuziekje. Volgens HS´neef klinkt het als de tune van Emanuella. Nu heb ik slechts fragmenten van die film gezien maar ik kan me er iets bij voorstellen. Sylvia Kristel in transparante kleding die benaderd wordt door zo´n glad nietszeggend figuur die zogenaamd beeldhouwer is. (Als er aangebeld wordt zie ik dat beeld voor me)
Doet de bewoner (ik) de deur open dan gaat de kitscherige kroonluchter draaien. Typische Streepconstructie, niets meer aan doen.
Vanochtend, zondag 7.30 uur, klonk tot 2 maal toe het vrolijke deuntje. Het is nog steeds wennen, wat is dat ook alweer? De telefoon, de magnetron? O nee, er belt iemand aan.
Ik trok wat kledingstukken aan en snelde naar boven. Voor de zekerheid keek ik eerst uit het raam. Je hoort de laatste tijd steeds meer over woningberovingen omdat winkels, postkantoren en benzinestations te goed beveiligd zijn. Maar er was niemand. In geen velden of wegen was er op de steiger een levend wezen te zien. Eigenaardig.
Toen ik de keuken inliep om een kopje Senseo te maken kwamen de meerkoetjes hoopvol aangerend. Ik merkte al eerder dat, als Bob voor het raam verschijnt, ze ook denken gevoerd te worden. Wij vinden dat alle meerkoeten op elkaar lijken, zij kunnen geen verschil zien tussen mensen onderling en andere dieren. Het zijn in ieder geval potentiele voeders, zo redeneren ze. De stakkers.

vrijdag 12 februari 2010

Kaart van Koot

De kaart van Koot
Vandaag weer een doos met papieren doorgeploegd. Bob den Uyl was nergens te bekennen, wel brieven van professor Bastiaans maar dat is een heel ander verhaal. En ik vond de kaart van Koot die ik deze keer wel goed zal archiveren.
Het verhaal erachter is bekend, dacht ik, maar ik vertel het toch nog een keer:
Ik ging een keer naar de bioscoop, Alhambra op de Weteringsschans die nu verdwenen is. Het moet ergens in de jaren 70 zijn geweest. Ik stond voor het loket en was bijna aan de beurt toen er een echtpaar binnenkwam dat voor mij gelijk kaartjes bestelde, de rij negerend. Ik herkende Kees van Kooten en zijn vrouw. Het was de tijd van het Simplisties Verbond.
Via de VPRO stuurde ik Koot een briefje waarin ik schreef dat dit gedrag me wel erg tegen viel van een directeur van zo´n prachtig Verbond.
Ik kreeg bovenstaande kaart toegestuurd met de volgende tekst:
Mijn juffrouw Henriette de Korte
Sinds ik dat van dat van mij van dat van die rij van laatst in Alhambra van dat ik daar voor uw beurt ging (Dronken? Drugs?) doorkreeg van Bie, is het schaamrood niet meer van mijn kaken geweken en het zat er al op van direkt na mijn voordringen toen mijn vrouw, die wel opvoeding heeft gekend, mij al de huid vol siste, bemerkende mijn weerzinwekkend gedrang en gedrag. En wat heeft u aan excuses? Daar kan de schoorsteen niet van roken. Nee, ik mocht maar liever dood.
Uw Koot

donderdag 11 februari 2010

Close-up


Wat vliegt daar?



Ex-collega Jacques had al een merel in de achtertuin gehoord. In de Czaar Peterstraat hoorde je tijdens zachte winters de zangvogels al in januari fluiten. Hier op IJburg hebben alle vogels zwempootjes. HS vaste clubje staat tegenwoordig altijd paraat onder het keukenraam en wacht tot hun weldoener hen gunstig gezind is. HS houdt niet van vaste tijden dus die arme meerkoeten weten nooit waar ze aan toe zijn. En raken dus opgewonden door elke beweging die ze achter het glas waarnemen.

Vandaag zat HS op zijn vaste plek met uitzicht op het water. ´Kijk, wat een grote vogel´, zei hij. Ik herkende hem meteen: ´Joh, dat is een aalscholver.´ Het beest stond eerst een tijd met zijn vleugels te wapperen en dook toen onder water. Hij kwam weer tevoorschijn aan de andere kant van de ijsschots. Daarna zwom hij statig en met een aardig vaartje richting het IJmeer.

Bob´s favoriete plekjes op IJburg







zondag 7 februari 2010

Weggooien of niet



Ik was weer wat dozen aan het uitruimen en vond de Lucy puzzel die mijn moeder al die jaren bewaard had. 50 jaar ofzo. Ik heb jaren geleden een verhaal geschreven over behangen. - Nooit zelf doen- zeiden mijn ouders. Dus huurde ze meneer Grubbe in.
Ik logeerde eens bij iemand. Ik was in slaap gevallen en werd wakker door zijn gevloek. Hij was de muren van een klein kamertje aan het behangen. Ik citeerde mijn ouders en dacht ook aan de Lucypuzzel uit mijn jeugd.

Vanochtend stond ik met de doos in mijn handen te dubben: weggooien of niet? Wat zei de opruimcoach ook alweer. - Alles wat kapot is in de vuilcontainer. Ben je eraan gehecht, maak er een foto van- Nadat ik de hilarische behangplaatje van Lucy had gefotografeerd en de puzzel in de vuilniszak had gegooid, bedacht ik me. Misschien leg ik hem, plastificeer hem en lijst hem in. Als alle stukjes er nog zijn. De sentimentele waarde is dat het een cadeau was uit een gelukkige tijd. Het kan best zijn dat ik hem morgen alsnog weggooi.
(Ik hoopte deze keer de brief van Bob den Uyl terug te vinden. Ik doorzocht oude schriften, boeken, mappen, keek tussen kleding, overal. Vond van alles behalve De Brief )

I love Lucy



In de schrijfgroep zaten twee stellen met kinderen. Op een dag boden de mannen aan voor de opvang te zorgen. Konden de vrouwen op hun gemak de stad in. De moeders hadden hun hielen nog niet gelicht of de vaders trokken een flesje bier open, rolden een joint en belden het buurmeisje of ze wat bij wilde verdienen met babysitten.

Nogal logisch dat, in de jaren 50, moeders van grote gezinnen regelmatig hysterisch riepen: ´Ik ga aan het gas!´ En de mannen maar lekker ontspannen naar kantoor gaan en de hele dag aan hun bureau roken. Ja, zo kan ik het ook. Dr. Phil zegt niet voor niets: ´Het werk van een stay-home mom is twee fulltime banen.´


In Amerika keek ik naar oude afleveringen van de Lucyshow. Op een gegeven moment ontdekte ik de rode draad van het verhaal. Lucy was een creatieve vrouw die de hele dag thuis zat. Haar man, Desi Arnez, was bandleider en stond avond aan avond op het toneel applaus in ontvangst te nemen. In elke aflevering probeert Lucy op slinkse wijze met de hulp van vriendin Ethel óf in de band te komen (vermomd met snor) óf op andere wijze haar ideeen vorm te geven.

Het deed me denken aan de moeder van mijn schoolvriendin. Die had een bijzonder tekentalent en schudde ook nog eens, met het grootste gemak, gedichten uit haar mouw. In deze tijd was ze beeldend kunstenaar geworden, mode-ontwerpster of architecte. Maar ze zat ook thuis te wachten tot haar kinderen uit school kwamen. Omdat ze toch haar creativiteit kwijt moest, gooide ze de inrichting van de huiskamer wekelijks om. Ze kon ook uren op zeer vermakelijke wijze over vroeger vertellen. Ze was net zo geestig als Lucille Ball. We hebben wat afgelachen met haar.

Mijn moeder vond Lucy trouwens niets, ja, een schreeuwlelijk. Maar ze vond vrouwen die tijdens de bevalling gilden ook aanstellers. Mijn moeder leed liever in stilte. Ik zeg:´Je kunt niet hard genoeg schreeuwen!´

zaterdag 6 februari 2010

Tramtaal


HK belde me bij De gele onderzeeër. Ik had hem een tijd niet gesproken dus we spraken af in onze stamkroeg om bij te praten over de bekende akkefietjes. HK heeft sinds een jaar een nieuwe benedenbuurvrouw, een politie-agente die tot diep in de nacht housemuziek draait. Hij heeft al eerdere malen vriendelijk verzocht na tienen het geluid te dempen. En in ieder geval de bassen uit te zetten. Daar begreep ze niets van. Eergisteren was het weer zover. Een kolereherrie om 23.00 uur. Zo´n wetsdienaar moet toch weten wat mag en niet mag. HK klopt aan, het wijf (21 jaar) doet open in uniform. - Wat mot je?- - Nogmaals, mag de muziek zachter, ik dreun van mijn bank af- - Ach man, ga toch in een bejaardenhuis wonen-, was de reactie van onze beste kameraad.
In onze jeugd woonde er een politieman met 4 kinderen in de straat, de grootste asocialen die de buurt terroriseerden. Zelfs van het meisje waren we bang, zeg ik altijd. - De politie, dat zijn de ergste- merkte mijn moeder toen op. Zij kon het weten want ze had de oorlog meegemaakt.
Later namen we de tram naar huis. HK had een vriend helpen verhuizen. De man had korte tijd ergens een winkeltje gehad en toch al een enorme bende verzameld. - Wat is dat toch voor aandoening, die verzameldrift?- vroeg ik aan HK. - Het is het Syndroom van Eekhoorn- zei hij.
Tegenwoordig kondigt een mannenstem de tramhaltes aan. - Die vent zegt Stéigereiland- zei ik tegen HK,- het is Steigeréiland- HK begreep gelijk wat ik bedoelde.- Weet je wat die zegt bij het Leidseplein? Leidseplein, Entertainment Area. Dat begrijpt toch geen toerist, dadelijk zegt hij bij de rosse buurt, Red Light District, you can fuck here-
Het moet toch niet gekker worden.

donderdag 4 februari 2010

Dom kantoorbaantje

Soms denk ik dat ik het liefst een dom kantoorbaantje zou willen hebben. Werk waarbij je niet hoeft natedenken. Bij De gele onderzeeër moet je natuurlijk wel betrokken zijn bij je lezers, artikelen schrijven waar ze wat aan hebben. Ideeën aandragen, meedenken, achter het nieuws aanjagen. Terwijl ik denk, wat kan mij het allemaal schelen, ik wil alleen maar wat rommelen en klessebessen en om 14.00 uur naar buiten gaan.
Zo´n baantje als ik bij het NIPO had in 1972. Ik verwerkte met een aantal getrouwde dames enquêteformulieren.
Dat ging als volgt: voordat de stapel formulieren naar de enquêteurs werden gestuurd moesten zij eerst ´geraapt´worden, het papier uiteraard. Je had bijvoorbeeld 4 vellen met vragen over auto´s, 5 over politiek, 3 over het huishouden, 3 over het nieuws enzovoorts. Deze stapels lagen op een ronde tafel waar wij om heen liepen alsof we een stoelendans deden en raapten totdat wij een voltallige enquête hadden samengesteld. Kunt u het volgen? En maar ouwehoeren.
Daarna werden er twee bevoorrechten uitgekozen om nummers te stansen (heet dat zo). Elke enquêteur had zijn eigen code en die werd met een machine in het papier gestanst. Het nummer werd gevormd door naaldjes die je met een palletje kon verschuiven, 300214, 300215. Dan drukte je op het voetpedaal en de naaldjes werden door de stapel papieren gedrukt. Heerlijk werkje.
Als de enquêtes eenmaal verzonden waren en ingevuld weer terug kwamen, pakten wij ze uit. Zo´n pak papier werd samengehouden met een nietje in de linkerbovenhoek dat we met een kleine guillotine eraf hakten. Daarna werd de enquête gesplitst op onderwerp: 4 pagina´s auto´s, 5 pagina´s politiek en zo verder. Bij het sorteren van het papier droegen wij een rubberen vingerhoedje zodat we goed grip hadden. En maar kletsen.
Ik weet niet wat leuker was: het contact met de dames die allerlei ontboezemingen deden of de kantoorattributen. En hoelang kan je werken zonder intellectuele uitdaging? Heel lang, volgens mij.
Elke dag koeien melken lijkt me ook wel wat.

dinsdag 2 februari 2010

Werken in DE GELE ONDERZEEËR

Ons oude kluppie. JC (midden) kan niet alleen goed darten maar corrigeert teksten als geen ander. Wie heeft er een leuk baantje voor hem?

Maandag was de eerste dag bij mijn nieuwe werkgever, ook een krant maar veel journalistieker en dus onrustiger dan de buurtkrant. Bij de Dwars werkten we met ons vaste clubje van 5 man. Daarnaast leverden zo´n 35 vrijwilligers bijdragen. Dit blad, hoe zal ik het noemen, DE GELE ONDERZEEËR, heeft wel 15 vaste medewerkers. De één werkt 3 dagen, de ander 4 halve dagen, de volgende schrijft soms thuis. Er zijn eigenlijk niet genoeg werkplekken dus soms moet je wachten tot er een computer vrij komt. Het is een komen en gaan van voornamelijk mannen waarvan er een aantal nogal snel op hun pik getrapt is. Avo die in december is begonnen had me er al voor gewaarschuwd en eerlijk gezegd viel de eerste redactievergadering me mee. Een paar godverdommes die ook nog terecht waren. Voorlopig schrijf ik artikelen en help ik met de opmaak.


Ik bel regelmatig met JC, ex-collega en goede vriend, mag ik wel zeggen, die met zijn ziel onder zijn arm loopt. Hij was niet aangenomen bij DE GELE ONDERZEEËR en kreeg allerlei lullige baantjes aangeboden. Dat vond hij nog geeneens zo erg maar hij gruwde van de werktijden: 7.30 tot 16.00 uur. Hij heeft zich 10 jaar uitgesloofd bij de welzijnsorganisatie en ze nota bene veel geld bespaard en toch moest hij wieberen. Hij is nu 62 jaar, laat die man toch met rust dan kan hij me lekker helpen in de tuin, denk ik dan.

-We zijn verwend. zei JC vandaag. - Weet je wat ik zo mis?-zei ik,- de slappe lach- Alle collega´s die ontslagen zijn bij de welzijnsorganisatie waren bijzonder geestig. Als ik iets grappigs zei of ergens over zeurde, wisten ze me altijd te verrassen met een onverwachte reactie. Ook als we serieus en druk aan het werk waren, hoorde je uit de andere ruimte schaterlachen. Was Jo weer bezig.


Ik zie dat niet zo snel gebeuren bij DE GELE ONDERZEEËR. Daar gromt en bromt men meer. Het doet me een beetje denken aan de keuken van een restaurant waar getierd en gevloekt wordt maar waar men wel tevoorschijn komt met een heerlijk gerecht. Ze maken een uitstekende, professionele krant, dat moet gezegd.