vrijdag 27 juli 2012

Een wandeling

Tegenwoordig is Facebook voor mij een soort telefooncirkel. Goedemorgen Vrienden, leven we allemaal nog? Ik vind het wel gezellig die digitale contacten.

Gisteren wandelde ik over IJburg. Er staat hier altijd een verkoelend windje. In de winter verandert dat in een gemene, Siberische, snijdende luchtstroom. In de zomer is het perfect. Ik hoorde iemand zeggen, die voor het eerst over de IJburglaan reed: 'Het lijkt wel het Oostblok.' Voor variatie in architectuur moet je de zijstraten in.


Er liepen drommen mensen voor me uit op weg naar het strand, Blijburg. Dat is met mooi weer bijna net zo druk als een Chinees strand tijdens een hittegolf.


Op de terugweg dronk ik koffie op een terras aan het water en observeerde het gedrag van de futen. Kind fuut, bijna net zo groot als zijn moeder, probeerde op haar rug te klimmen. Zij schudde hem af, stak haar kopje in haar rugveren en ging slapen. Nu even niet.


Omdat ik toch in de buurt was wipte ik even de Vomar binnen. Voor de deur zat een sjofele man op een accordeon te spelen. Hij stak zijn hand uit en vroeg: 'Geld?' Ik geef nooit aan bedelaars, ik voel me door de verkoper van de daklozenkrant altijd gechanteerd dus die zeg ik alleen vriendelijk goeiendag. De enige die altijd wat krijgt is de orgelman in de Kalverstraat die tegenwoordig de laatste zomerhits al in zijn kaartenbestand heeft. Laatst speelde hij een Spaans deuntje. Toevallig liep er een groepje Spanjaarden langs die uitbundig om het orgel dansten en luid de tekst zongen.

De Vomar is een ruime winkel die altijd hebbedingetjes in de aanbieding heeft. Er komen minder klanten dan in Albert Heijn. Voor mij is het een soort uitje. Vooral als er een goed muziekje opstaat (Nederlandse supermarkten draaien gelukkig nooit muzak zoals in de Amerikaanse winkelcentra waar je tot op de wc toe gevolgd wordt door geestdodende behangmuziek) hang ik rielekst op mijn karretje en doe gelijk wat mindfulnessoefeningen. Bij de ontbijtafdeling stond een gezin de voors en tegens aftewegen van de verschillende ontbijtgranen. Vader, moeder en een tweeling. Twee meisjes van een jaar of 12. De ene boog zich over cornflakes en zei: 'Die vind ik lekker, mam.' Haar zusje boog mee. Toen zag ik pas dat ze met de hoofden aan elkaar zaten.

Terwijl ik naar huis liep piekerde ik over hun toekomst. Vastzitten aan je zus tot je dood. De meisjes maakten een opgewekte indruk. Misschien is het meer de buitenwereld die er een probleem van maakt. Als je niet beter weet dat je onderdeel bent van twee, kun je toch een prachtig leven leiden. Ik liet me afleiden door het kinderlijke gedrag van het fuutje en een speedboot die met veel geweld langs raasde. Op de struiken langs de weg zaten wat vlinders mooi te wezen. Net toen ik een close-up foto van ze wilde maken, sloten ze hun vleugels tot ze niets waren dan een donkere streep. 'Kom op', moedigde ik ze aan, 'laat eens zien hoe mooi je bent.'


Thuis gekomen zag ik dat Bob niet op zijn gebruikelijke plekje lag. Hij heeft last van de warmte en zoekt steeds een andere locatie om te slapen. Ik keek onder het tafeltje bij de voordeur. Maar nee, daar was hij ook niet. Ik riep zijn naam. Geen reactie. Om een uur of 5 hoorde ik hem miauwen. Hij kwam tevoorschijn vanachter een gordijn. Meneer reageert alleen als hij daar zin in heeft. Ik tilde hem op, hield hem ondersteboven in mijn armen en wiegde hem als een baby. Hij houdt zich dan helemaal slap en gunt me mijn moedergevoelens. Tot hij het genoeg vindt en eten wil. Lulu en kroost lag ook alweer voor de keukendeur te piepen maar dropen gelukkig af toen ze doorkregen dat ik niet reageerde. Ze zijn oud genoeg om zelf  voedsel bij elkaar te scharrelen. Op internet las ik dat eenden anderhalf jaar worden. Dat geeft mij de kans om het volgend jaar verstandiger aan te pakken met een groep kersverse zwemvogels.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten