woensdag 8 december 2010

Pispaal


Zeg jongens, laat die pootjes eens wapperen


Eén van de functies van een huisgenoot is die van pispaal. Je hebt altijd iemand die je de schuld kunt geven als je iets kwijt bent. U weet hoeveel ik van een schoon, gepoetst huis hou. Ik volg HS dan ook de hele dag met een kruimeldief om de sigarettenas op te vangen. (Ik begrijp niet dat je dat roken toestaat,zegt de één. Wat lullig dat hij alleen maar in de keuken mag roken, zegt een ander, het is zijn eigen huis. Gisteren vroeg ik beleefd of HS niet tijdens het eten wilde roken. De reactie is die van een baby wiens speen uit zijn mond wordt getrokken. Blèren. Ik krijg de wind van voren. In mijn eigen huis). Samenwonen is compromissen sluiten en daar ben ik niet goed in. Ik vind dat iedereen mij eenvoudigweg moet gehoorzamen.

Ik liep de slaapkamer in en ergerde me aan de wanorde. Wat een puinhoop van stapels kleren, sokken op de grond, schoenen uitgetrapt. En de katten lagen er ook bijzonder slordig bij. Net toen ik HS erop wilde aanspreken (je bent mijn moeder niet. Gedraag je dan ook niet als mijn kind) realiseerde ik me dat het mijn eigen troep was. Er zat hoogstens één sok van HS bij. Dus bij gebrek aan pispaal zei ik tegen de katten:´Bob, als jij nou òp de verwarming gaat zitten en Apie eronder ziet de slaapkamer er al een stuk netter uit.´ En zoals gewoonlijk deden de katten alsof ik lucht was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten