dinsdag 19 april 2016

Het hondje van Willem de Zwijger

Ik lig met een blaasontsteking te bed. Ik dacht al, wat voel ik me raar. Er klopt iets niet.

Pompey, het hondje van Willem de Zwijger

Vanochtend zat ik in de wachtkamer van het bloedlab. Er kwam een oudere vrouw binnen. Zo eentje waarvan je hoopt dat je nooit zo zult worden. Een zeikwijf. ' Wie is de laatste', vroeg ze ouderwets. 'Ik', zei ik, ' maar u moet een nummertje trekken.' Dat deed ze, daarna haalde ze een papier tevoorschijn. 'Volgens mij is dit een fout formulier. Dat voor bloedprikken ziet er heel anders uit. Ik zal het eens vragen. Is er al iemand binnen?' Nee, we zitten hier voor Jan Joker te wachten. Nou goed.  Ik:'De laborante is bezig." Gelijk zuchtte ze: 'Hoe lang kan bloedprikken nu duren? Ik heb we wat beters te doen dan hier te wachten."
De laborante was zo'n prettig ervaren type, die pijnloos de naald in mijn arm liet glijden.' Na 5 buisjes gevuld te hebben zei ze:' U zult nu wel trek hebben in koffie.' Nou en of, ik werd een beetje duizelig van de nuchterheid.
Het oude wijf, hopelijk niet van mijn leeftijd, stond gelijk op toen ze mij zag vertrekken. Ze droeg van die kleurloze, fantasieloze vodden waar Nederlandse vrouwen van middelbare leeftijd patent op hebben. Wat zou ze in godsnaam voor beters te doen hebben? Ze heeft vast een volkstuin, dacht ik, met tegels. En altijd ruzie met de buren.
Blanche was thuis gebleven en lag zielig op de deurmat op mij te wachten. Waar was je nou? Ik was bang dat je nooit meer terug zou komen, zag ik haar denken. Ze leek net het hondje op het graf van Willem de Zwijger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten