donderdag 19 november 2015

Column van Sylvain Ephimenco


Eén minuut Hoe kun je het best de nagedachtenis van onschuldigen eren? Mensen die je niet kent maar met wie je een zekere verwantschap voelt? Er zijn er zo veel en aan iedereen denken, bij iedereen stilstaan gedurende een minuut van je eigen bestaan, zal onmogelijk lukken. Het gaat om geknakte levens die plots, onverwacht en onterecht zijn verdampt. Burgers die zich in kelders verschansten, hun kinderen tegen hun lijf geperst, in Beiroet, Syrië of elders. In Parijs afgelopen week ook, waar slachtoffers voornamen droegen die een beetje klonken als de mijne.

 Veertien jaar geleden kocht ik een Amerikaanse vlag. Het was een van de laatste die in de omgeving van Rotterdam te vinden was. Ik hing hem de volgende dag halfstok aan het balkon. De vorige bewoners van ons huis, hadden een vlaggestok aan hun gevel bevestigd. Ik kon me iets van die vergane momenten voorstellen: Geslaagd! Leve de koningin! Buren en passanten keken soms verbaasd omhoog naar de vlag van strepen en sterren. Je bent toch Fransman? Er was op die dag geen wind en er wapperde dus niet veel aan het balkonnetje van mijn werkkamer.

 Ik wist in die tijd nog bar weinig van islamistisch terrorisme, van levens die in naam van een idee, meedogenloos en wraakzuchtig, door calculerende vreemden worden weggestreept. Om 12 uur die dag hielden we in de woonkamer, mijn oudste dochter, Geliefde en ik, gedurende drie minuten de stilte vast. Voor mensen die we niet kenden, ergens over de oceaan. Bijna drieduizend in totaal. Afgelopen maandag was het ook twaalf uur en ik stond bij de kassa van Albert Heijn. Ik was bijna de supermarkt uitgelopen toen het signaal door de luidsprekers van de winkel klonk. Het deed me ongelooflijk veel goed om al die mensen te zien verstijven voor mijn landgenoten die in Parijs het leven hadden gelaten. Om die Marokkaans uitziende man met baard die, de winkel betredend, onmiddellijk begreep wat er gaande was en zich in een zoutpilaar transformeerde. Ook eergisteravond moest ik mijn emoties in bedwang houden bij de voetbalwedstrijd tussen Engeland en Frankrijk. Tachtigduizend Engelsen die in een rood/wit/blauwe schittering de Marseillaise aanhieven. Voor even geen Napoleon, french frogs, Calais en gesloten Chunnel.

 Maar daarna verscheen er een filmpje op internet. Elf Turkse spelers in een rij van rood textiel, naast hun Griekse tegenstanders. Op de tribunes van het voetbalstadion van Istanbul de verstijfde Turkse en Griekse premiers. De minuut stilte veranderde een minuut lang in een enorm kabaal. Gefluit en geschreeuw met hier en daar kreten als Allahu akbar. Ineens was het land van Erdogan datzelfde land dat al zolang de terroristen van IS gedienstig is, dat hun Koerdische tegenstanders bombardeert, dat de EU chanteert om de unie beter te infiltreren, dat migranten bij honderdduizenden laat oversteken en soms verdrinken. Toen wist ik het zeker: tussen dit Turkije en mij komt het voorlopig niet meer goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten